Het groot cremersgasthuis

Op de plaats van het voormalige postkantoor aan de Munnikeholm stond vroeger het refugium van het Aduarder klooster. In 1594 werd Groningen door prins Maurits ingenomen en de bezittingen vervielen aan de stad en de provincie.  Deels werd het een gasthuis, deels pakhuizen van de W.I.C.. Tegen dit gebouw bevond zich aan de zuidzijde van de Schuitemakersstraat een behuizing van twee kamers en een hofje.

Dit werd in 1646 gekocht door Henricus Cremers en diens echtgenote Hebeline Metelen en op 28 augustus 1676 stichtte dit echtpaar hierin een gasthuis voor zes “nooddruftige en behoeftige rooms katholieke vrouwen”.
Op 29 juni 1765 vermaakte Anna Maria Cremers het gasthuis aan haar neven J.J.Cremers en W.C.Cremers ( dezelfde van het Klein Cremersgasthuis).
In 1803 trachtte de gemeente het pand te kopen i.v.m. de bouw van het Academisch Ziekenhuis.

Dit mislukte.

In 1857 werd het ook een niet-parochiële stichting net als het Kl. Cremersgasthuis. In 1887 werd het pand vernieuwd, maar bij de bouw van het postkantoor had men de grond nodig. In 1906 werd de grond verkocht en verhuisde het gasthuis naar de Leliestraat 29  1 t/m 7.

Rond 1940 waren er nog zeven conventualinnen.

Omstreeks 1960 is het afgebroken. Er is alleen nog een ijzeren hek.