Klein Cremersgasthuis

Dit bestaat sinds 1 maart 1713, toen Ludgerien Hindriks de kamers gelegen aan de Pausgang naliet met de bepaling dat de kamers gebruikt moesten worden voor een liefdadig doel.
De heer W.C. Cremers en zijn echtgenote Johanna Cornelia Pathuis kregen deze kamers in bezit en stichtten het Klein Cremersgasthuis. Pas in 1864 werd een reglement voor het huis vastgesteld, en Art. 2 luidde: drie rooms katholieke benoodigde vrouwen ongehuwd of weduwe zullen vrije woning en onderstand genieten.”
In 1867 werd het als niet parochiële stichting ingeschreven. Het bestuur werd gevormd door  de pastoor van de Martinus, voorzitter, en twee leken, afstammelingen.
In 1922 liet het bestuur van het Liefdesgesticht zijn oog vallen op het pand aan de Pausgang en kocht voor de bewoners van het Klein Cremersgasthuis drie huizen aan de Grote Leliestraat.
Het gasthuis is nog steeds gevestigd aan de Grote Leliestraat 25 en 27. Het derde huis is verdwenen. Nu wonen er voornamelijk studenten.